Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

IK WIL MET JOU NAAR DE REGENBOOG

Ik wil met jou naar de regenboog

In de eerste lezing horen wij vandaag hoe God een verbond sluit met Noach. Hij plaatst als teken daarvan zijn boog aan de hemel, een teken dat de aarde nooit meer zal ondergaan in een zondevloed. Grappig is dat iedereen het beeld van de regen­boog kent. We willen er zelfs samen naar toe! ‘Ik wil met jou naar de regenboog’. De regenboog is de boog die hemel en aarde verbindt. Dat levert een gouden toekomst op. Daar is God rakelings nabij. Daarom hebben veel parochies in de kerk een regenboog hangen. Aan het begin staan de naam van de pasgedoopte kinderen, aan het eind de namen van de overledenen.

Kinderen vinden het verhaal van de Ark van Noach altijd een spannend verhaal. De ark is ook vaak nagetekend en nagebouwd. Er bestaan talloze kleurplaten van. Blijkbaar gaat het hier om een verhaal dat tot de verbeelding spreekt. Noach neemt van elke diersoort er twee mee, een mannetje en een vrouwtje. Ik vraag de kinderen dan: welke dieren heeft Noach niet meegenomen. Sommige slimmeriken weten het antwoord. Noach nam geen vissen mee aan boord. Die vonden het prachtig zoveel water. En veel indruk maakt het verhaal van de regenboog. Een boog die laat zien dat hemel en aarde elkaar kunnen raken. En op de plek waar de regenboog de aarde raakt, staat een pot met goud!

Toch staat er vandaag in de eerste lezing niet dat het hier om een regenboog gaat. ‘God plaatst zijn boog in de wolken’. Het gaat hier om een pijl en boog! ‘God plaats zijn boog in de wolken’ betekent dat hij vrede sluit met zijn Volk, met de zonen van Noach. De strijd is ten einde, pijl en boog hangen aan de wilgen. God is niet langer meer een God van wrake, Hij heeft vrede gesloten, ook met ons. We mogen opnieuw beginnen! God sluit vrede met alles wat leeft op aarde en belooft: nooit meer zo’n zonde-vloed!

Hoe gaan wij om met dit visioen, met deze droom? God hangt zijn boog aan de wilgen. En wij? Intussen weten wij al lang dat niet God, maar wijzelf en de hele schepping onder grote druk staat. Veertig oorlogen woeden momenteel op onze oude aarde. En als vijandelijke legers zich in slagorden tegenover elkaar opstellen, roepen de haviken aan beide zijden, dat er nu - na al die gesprekken - maar eens harde en onverbiddelijke klappen moeten worden uitgedeeld, want ook in het groot geldt het spreekwoord: ‘Wie niet horen wil, moet maar voelen!’

Het zijn geen boeven die op ons scherm komen. Veeleer vriendelijke huisvaders en huismoeders die net uit de hoogmis komen - die vinden dat je voor het maken van een omeletje nu eenmaal een eitje moet klutsen. Zo groeien nieuwe wraakgevoelens, nieuwe vetes en wordt de kiem gelegd voor een volgende oorlog.

Toen God, die de zondvloed al eens had meegemaakt, zei Hij: ‘Dit nooit meer!’ En wij? God plaatst zijn boog nog steeds aan de hemel, een brug, een sterke verbinding tussen hemel en aarde. Een boog tussen hemel en aarde, en wat doen wij? Overal vluchtelingen: mensen zonder huis en haard, op de vlucht voor het zware geweld, voorgoed kopje onder in de Middellandse Zee. Mensen die honger lijden, tekortkomen, worden weggeschoten en geliquideerd. Overal zoveel geweld. God heeft zijn boog in de wolken geplaatst? Waarom volgen wij zijn voorbeeld niet?

Hoor vandaag ook de lezing uit het Evangelie. Daar, in de woestijn, is er harmonie ge­komen tussen Jezus en de wilde dieren. Daar is vrede ontstaan in het hart van een mens die ons goddelijke wegen kan wijzen. Daar is God opnieuw begonnen: geen duivel die er tus­sen kan komen, geen woestijn die ons deren zal. Een boog tussen hemel en aarde. Kijk naar ons mensen: gelouterd, de pijn voorbij, gevallen soms en toch weer opgestaan; gewond in hart en ziel en desondanks, we leven nog. Als we in deze Veertigdagentijd met z'n allen de woestijn in willen, dan gaat God voor ons uit. Hij zal ons in deze Veertigdagentijd voeren naar de verblijfplaats van Jezus Christus en Hij zal ons voeden met elk woord dat uit zijn mond komt.

Jezus trekt de woestijn in, wordt bekoord, komt terug naar Galilea en verkondigt het Rijk Gods. Waarom wordt dit korte evangelie gelezen op de eerste vastenzondag? Het lijkt me vooral te gaan om de laatste regel: ‘Bekeert U en gelooft in de Blijde Boodschap’ Dat is als het ware een spandoek dat aan het begin van de Veertigdagentijd wordt opgehangen. Het is ook de tekst die afgelopen woensdag werd uitgesproken bij het uitdelen van het askruisje.

Veertig jaar lang zwerft het Joodse Volk door de woestijn voordat ze het Beloofde Land binnen mogen gaan. Ook Paulus trekt zich na zijn bekering op weg naar Damascus in de woestijn terug. Na zijn doop in de Jordaan trekt Jezus, door de Geest van God gedreven, naar de woestijn. In stilte en eenzaamheid denkt Hij na over zijn zending en over de consequenties die daaruit voortvloeien. In de woestijn is er geen heg, waarachter de mens zich kan verstoppen. Het is geen drukte, waarin een mens zich kan verliezen. Kun je wonend in het overvolle Nederland nog de woestijn in gaan?

Je kunt de woestijn in jezelf scheppen, stilte zoeken, tijd vrij maken voor de dingen van God, je even niet laten meesleuren door de stroom van de tijd en biddend op zoek gaan naar de boog die de aarde met de hemel verbindt/ Misschien is het niet eens zo gek elkaar toe te zingen: ‘Ik wil met jou naar de regenboog’. Alle kans dat het dan straks een mooi en zinvol paasfeest kan worden!


© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
locatie H.Augustinus