Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

GOD-ZIJ-MET-ONS

Er is de afgelopen weken weer veel over geld gepraat. De meeste grote beurzen staan weer in de min, terwijl we dachten dat het weer goed ging. Als je met pensioen bent, kreeg je de afgelopen week te ho­ren dat je pensioen minstens de komende tien jaar niet geïndexeerd zal worden, terwijl dat de afgelopen jaren ook al niet het geval was. En weer hoorde ik op de Tv dat we nog lang niet weg zijn uit de creditcrisis. Er dreigen weer banken om te vallen. Maar gelukkig staan de banken in de kerk nog stevig over­eind. Hoe­wel... ook daar zijn al heel wat banken omgevallen, zodat kerkgebouwen wor­den afgestoten of afgebro­ken. Elke week verdwijnt er op dit moment een protestantse of katholieke kerk. Maar gaat het bij de banken om geld, in de kerk proberen we aan te geven dat er belangrijkere waarden zijn in het leven. Het evangelie gaat daar over. Dus, parochianen, spits uw horen. Ook het evangelie van dit weekend over geld.

We horen mensen Jezus vragen: ‘Is het geoorloofd om aan de keizer belasting te beta­len?’ Jezus zegt: ‘Laat mij eens een belastingmunt zien, wat staat er op? Van wie is de beeldenaar en van wie het opschrift?’ Een interessante vraag. Wat staat er op onze Nederlandse euro's? Aan de ene kant staat het bedrag, aan de andere kant de beelde­naar van onze koning. Maar dan zijn we er nog niet, want op de zijkant van onze Nederlandse twee-euromunt staat ook een tekst. Daar staat: God-zij-met-ons". Die tekst staat er al bijna 350 jaar op. En wel sinds de Tachtigjarige Oorlog, die zich afspeelde tus­sen 1568 en 1648. Toen stond het er nog in het Latijn op, de tekst uit de Romeinenbrief (8:11): Si Deus pro nobis - quis contra nos? Als God vóór ons is, wie zal dan tegen zijn? Al ruim 300 jaar staat het nu al op onze muntstukken: ‘God-met-ons’. Het is een teken dat het hele menselijke verkeer, waarin geld blijkbaar zo'n grote rol speelt, ondergeschikt is aan diegenen die ons geschapen heeft naar zijn Beeld en Gelijkenis.

In het Evangelie proberen ze Jezus te vangen op zijn woorden. Wie zijn die "ze"? Het zijn twee groepen van mensen. De Farizeeën met hun leerlingen aan de ene kant, de Hero­dianen aan de andere kant. Twee groepen die elkaar eigenlijk grondig haten. De Fari­zeeën weten dat Jezus uit Galilea komt. Zij weten dat Hij van-huis-uit vertrouwd was met de anti-Romeinse beweging, die vooral in Galilea sterk in opkomst was. De Farizeeën moeten niets hebben van de Herodianen, de aanhangers van koning Herodes Antipas. Herodes is een hielenlikker, een speelbal, lakei van de keizer, een zetbaas, iemand die het aanpapt met de bezetter en die zelfs de bezetter financieel ondersteunt. In de termen van onze tijd zou je kunnen zeggen dat de Farizeeërs de patriotten zijn en de Herodianen de landverraders.

Patriotten en landverraders vinden elkaar vanmorgen in het Evangelie. Ze komen samen op één lijn, patriotten en landverraders. Het is verbazingwekkend om te zien hoe partijen, die elkaar fel bestrijden, hun tegenstellingen laten voor wat ze zijn en zich als één blok werpen op hun prooi. Een kring van dodelijke haat sluit zich. Zij vragen Jezus of het ge­oorloofd is om belasting te betalen aan de keizer. Eerder een politieke dan een godsdienstige vraag. Ze hadden gehoopt dat Jezus een standpunt zou innemen. In beide gevallen zouden groepen mensen kwaad op Hem worden. Dat was de bedoeling, want daarmee zou Hij een stuk van zijn gevreesde populariteit verspelen. Maar het spelletje mislukt.

‘Geef aan de keizer wat de keizer toekomt en geef aan God wat aan God toekomt!’ Van de keizer weten we het, maar veel mensen weten eenvoudigweg niet meer wat God toekomt. De belasting was voor de keizer, want op de belastingmunt staat zijn beelde­naar. Maar de mens behoort aan God toe, want op elk staat Gods eigen stempel ge­drukt. De mens, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Duidelijker kan het niet! Alles wat leeft komt van God en keert naar Hem terug. Wij weten duidelijk wat de Staat toekomt. Dat is bij de wet geregeld. De staat stuurt zijn deurwaarders, als de belasting niet op tijd wordt betaald. Wat God toekomt is veel moeilijker te bepalen, want God vraagt niet ‘iets’ van de mens, Hij vraagt ‘de hele mens’. ‘Alles wat adem heeft love de Heer’. Elke slag van ons hart en elke ademhaling komt van God.

Belasting betalen aan God of de keizer? ‘Ach wat’, zegt Jezus, die munten behoren bij de keizer. Maar God zit wel op iets anders te wachten!’ Terstond ging Jezus van die plaats weg en verkondigde aan iedereen die het maar wilde horen dat onze God geen God is van het dode geld, maar een God van levende mensen, een God van mensen met een warm kloppend hart, geen machtige God van staal en beton. De naam van de Levende mag genoemd worden te midden van vele dodelijke machten. Het evangelie van vandaag geeft geen antwoord op onze belastingproblemen, maar wel een richtsnoer om evangelisch te handelen en te leven.

Op het geld dat gebruikt werd ten tijde van Jezus stond de beeltenis van de keizer. Op onze euromunten staat de beeltenis van onze koning. Het zijn de munten van ons en zijn land. Maar het randschrift wijst naar Hem van wie wíj de beeldenaars zijn. Mensen met het beeld van God in ons hart, met op de rand van onze huid geschreven: ‘God zij met ons!’


© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
locatie Augustinuskerk