Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

VAN DEN STORM IN DE STILTE

De zomer van 2014 zullen we niet gauw vergeten. Ons kleine Nederlandje, nog steeds een van de rijkste en veiligste plekken op deze planeet, werd wakker geschud uit een betrekkelijk rustig bestaan. Mensen die vakantie wilden vieren, stapten in een vliegtuig en werden enkele uren later boven de Oekraïne uit de lucht geschoten. De beelden van al die verdrietige mensen zullen we niet snel vergeten. Verdriet vulden de harten van velen. Ook woedde er een hevige oorlog tussen Israël en Palestina, die talloze mensenleven eiste. En ook werd een Islamitische staat, een kalifaat, uit de grond gestampt. Mensen op de vlucht, vernederd en om het leven gebracht. De opkomst van een Islamitische Staat, die in deze streken een 1800 jaar oude christelijke cultuur volledig vernietigde. Prachtige kerken en kloosters zijn in beslag genomen of vernietigd. Afschuwelijke beelden van soldaten die werden onthoofd. Beelden ook van ontvoerde jonge meisjes. En dan heb ik het niet eens over al die bootvluchtelingen die in de zomer omkwamen.

'Ja, hij is weer voorbij die mooie zomer'. Maar het is in vele opzichten geen onbezorgde zomer geworden. En de onvermijdelijke vraag die velen stellen, ook jonge mensen, is de vraag waarom God dit allemaal toestaat. Natuurlijk, Hij heeft de mens geschapen met een vrije wil, en ieder van ons moet zelf een onderscheid maken tussen goed en kwaad, om uiteindelijk voor het goed te kiezen en om in je leven zo naar God toe te groeien.

Maar wat doe als je het voelt dat je de vaste grond van je bestaan moet inwisselen voor een smalle draad. Wie vangt ons dan op, als we terecht dreigen te komen in een vrije val? Het is zo gemakkelijk, als een ander in het leven op een dunne levensdraad terechtgekomen is, te zeggen dat hij het best wel redt. 'Is je man gestorven? Ach, daar kom jij best over heen! Is je verkering uit, kop op: er zijn nog heel veel andere jongens!' Zo laten we de ander letterlijk de lucht in zweven. Ook God balanceert boven deze wereld en boven ons leven. En Hij nodigt ons soms uit die smalle weg, die smalle draad, te gaan. Maar dan doen we net alsof onze neuzen bloeden. Want wij durven onze aardse zekerheden voor geen goud los te laten.

Vanavond wordt ons een verhaal aangereikt vol troost. Een verhaal waarmee we verder kunnen op onze smalle levensdraad! Het verhaal over "de storm op het meer" mag ons eigen levensverhaal zijn! In de oerkerk werd 't evangelie van "de storm op het meer" voorgelezen als een boodschap van troost en bemoediging in stormachtige tijden. Toen de eerste christenen werden gefolterd en angstig met de vraag worstelden: 'Waar blijft de Heer? Waarom komt Hij niet tussenbeide? Waarom moet mijn man, vrouw, mijn kind, mijn moeder sterven, terwijl Jezus toch zoveel zieken genas en van de doden deed opstaan?' Soms trekken zware stormen door je leven heen. Wie wijst ons dan een uitweg? En wie wijst ons de weg in de zware stormen van de Oekraïne, het Midden-Oosten, het Midden Oosten, Irak, Syrië en zoveel andere pijnplekken in de wereld, en in ons leven? Wie wijst ons een begaanbare weg die naar vrede leidt? In het zoeken naar een begaanbare weg lopen we haast te pletter tegen bergen van misverstand. Het leven, ook ons eigen leven, telt talrijke kloven en ravijnen. Wie maakt voor ons deze wereld en ons eigen leven weer begaanbaar?

Het evangelie wil ons een uitweg bieden uit de spanningen van onze tijd. Het is het verhaal van het dreigende water. Water is in de Bijbel de verblijfplaats van de kwade machten, het beeld van de dreigende dood. Want wie kan zijn kracht meten met de storm? Golven worden hoog opgezweept en ploffen neer in de diepte. Zij verpletteren mensen, soms hele volkeren en veroorzaken dood en verderf... en Jezus is er niet bij! Jezus heeft zelf zijn leerlingen gevraagd om naar de overkant te varen. Hij dwingt als het ware zijn leerlingen om het water van de dood te trotseren, terwijl Hij zelf op de berg neervalt in gebed. De hele nacht moeten de leerlingen zich aftobben om vooruit te komen en vechten ze tegen de duisternis, tegen dood en ondergang. Pas tegen 't einde van de nacht, als het morgenlicht aanbreekt, komt Jezus hen tegemoet en trotseert de golven van de dood. Hij wordt er niet door verpletterd.

Naast de wereld kan ook in ons eigen leven het water ons tot de lippen stijgen. Als we de pijn voelen van het gemis en de onzekerheid. Vertwijfeld vragen we ons dan af: waar blijft de Heer? Laat Hij ons omkomen in de dreigende golven van ons bestaan? We voelen de grond onder ons weggeslagen. En onder ons een ijzingwekkende diepte. Soms vechten we nachten lang - in alle eenzaamheid - tegen de krachten van de dood. Na een lange nacht van worstelen met de destructieve krachten van het leven komt het morgenlicht en zien de leerlingen weer een streepje licht in hun leven. Petrus stapt als eerste op het water. Maar zijn geloof, dat de bange nacht nu écht achter hem ligt, blijkt niet groot genoeg. En Jezus neemt hem bij de hand en redt hem van dood en ondergang. De wind ging liggen de golven kwamen tot rust. En daarmee kwamen ook de leerlingen weer rust.

Het evangelie wijst ons vanavond een begaanbare weg. Hoe donkere wolken zich ook boven je leven kunnen samenpakken, hoe stormen en orkanen in staat zijn je leven onderuit te halen, hoe bang angstig en lang de nacht ook kan zijn: er komt een einde aan! Je ziet het nu nog niet, maar kijk: het morgenlicht breekt door! Begeef je maar op de wateren van de dood. Je hoeft er niet bang voor te zijn. Want wie woont onder de hoede van de allerhoogste God, zal nooit verloren gaan, loopt nooit in dit leven te pletter.

In tijden van nood, als je in de put zit, kun je de vraag stellen 'Waar is nu onze God?'. De eerste lezing geeft daar vanavond een antwoord op. De profeet Elia heeft een geweldig conflict met het koningspaar Achab en Izebel (die de God van Israël hebben ingeruild voor de afgod Baäl). Elia vreest voor zijn leven en vlucht weg, de woestijn in. Hij heeft geen zin meer in het leven. Maar bij de berg Horeb wordt hij geraakt door het geheim van God. Hij vat weer moet en keert terug om een opvolger te zoeken die zijn strijd zal voortzetten. En de eerste lezing illustreert dat in prachtige beelden, waarbinnen de God van Israël zich laat ontmoeten, juist als hij ten onder dreigt te gaan. Bijna alle beelden over Gods verschijnen, die we in de Schift tegenkomen, zijn in dit verhaal bij elkaar gezet.

Elia komt bij de berg Horeb. In de Bijbel is een berg de plaats van de Godsontmoeting. Dan volgende krachtige natuurverschijnselen die ons ontzag inboezemen: een storm die bergen splijt en rotsen verbrijzelt; een aardbeving en een geweldig vuur (dat doet denken aan een hevige bliksem, maar ook in het beroemde verhaal van de randende braambos, waarbij Mozes God ontmoet). Tenslotte is er de zachte wind. En dat beeld doet denken aan de ‘Adem van God’. Met diezelfde adem blies hij het leven in mens de dier. Niet de storm, maar ‘de zachte wind’ brengt Elia tot rust. Hier verschijnt niet de machtige God die ontzag inboezemt, maar een God die zich voorzichtig inlaat met kwetsbare mensen, ook als die het niet meer zien zitten. Het is deze God die niet wil dat het geknakte riet wordt gebroken en de kwijnende vlaspit wordt uitgeblazen (Jesaia 42:3). De profeet Elia slaat niet voor God op de vlucht, maar ontmoet zijn God in de stilte van de storm. Hij is een ander mens geworden, voelt zich echt ‘herschapen’.


© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
locatie Augustinuskerk