Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

SCHRIJVEN IN 'T ZAND

Vanmorgen een verhaal om van te smullen! We zitten weer eens flink in het geroddel! Stel je voor: komt er een man wat vroeger thuis van zijn werk en vindt zijn vrouw in de slaapkamer. Nog niets aan de hand! Hij loopt naar de kast om zich te verkleden en wie staat daar in z'n interlockje? Zijn beste vriend! Hij heeft - zoals we dat plechtig noemen - zijn vrouw op heterdaad betrapt, op overspel. Het geroddel kan beginnen!

Koren op de molen van de hele buurt. Het nieuwtje gaat van mond tot mond. Iedereen geniet er een beetje van, want zo'n nieuwtje trekt je weg uit de dagelijkse sleur. En als er niets meer te roddelen valt, dan komt de bemoeizucht naar boven. Alles en iedereen begint zich met 't geval te bemoeien. Het burgerlijk fatsoen is onderuit gehaald, de wet is overtreden. Er wordt gesmeten met verwijten, de schanddaad op het dorp moet worden gewroken. Er worden zelfs pogingen ondernomen de vrouw te stenigen. Want zo staat het immers in de wet van Mozes!

Schriftgeleerden en Farizeeën komen bij Jezus. Hij moet zich maar eens over het geval uitspreken. Maar er zit een gemeen addertje onder het gras: ze proberen met de overspelige vrouw ook Jezus klem te zetten: Staat Hij achter de vrouw valt Hij de wet van Mozes af. Staat Hij achter de wet van Mozes, levert Hij haar over aan de massa. Dan is ze verloren, klemgereden, vogelvrij.

Een vrouw betrapt op overspel. Dat horen wij vanmorgen in het evangelie van Johannes. En drie dingen vallen mij in het verhaal op:

  1. Blijkbaar gaat het bij overspel altijd over vrouwen. De man komen we in het verhaal niet meer tegen. Hij heeft z'n avontuurtje gehad. Hij kan er trots op zijn, dat hij nog steeds aantrekkelijk voor vrouwen is. De vrouw blijft achter met de wonde. Zij is voor het leven getekend, want ze heeft zich hoerig gedragen. Een typisch staaltje van een dubbele moraal dat na 2000 jaar nog niets aan actualiteit heeft ingeboet.
  2. Het tweede dat mij opvalt is dat de vrouw wordt gebruikt om Jezus klem te zetten. Zo wordt zij een pion, niet meer dan een speelbal in het menselijke schaakspel.
  3. Het derde dat mij opvalt is dat de vrouw midden in een kring van mensen wordt neergezet. Dat lijkt me een afschuwelijke ervaring. Je staat daar alleen, eenzaam, door iedereen in de steek gelaten. Niemand die het voor je opneemt, niemand die je beschermt, niemand die voor je gaat staan. Je staat daar in je hemd, voor iedereen te kijk. Ze wijzen met hun vinger naar je, noemen je slecht, schelden je uit voor hoer. Ze bedreigen je met de dood, hebben je al dood verklaard, je deugt immers niet!

Niemand in de kring neemt het voor je op. Niemand vraagt aan je hoe je er toe bent gekomen. Niemand weet wat er allemaal aan vooraf is gegaan. God alleen weet hoe het zo ver heeft kunnen komen. Alleen Hij weet van je omgeving af. Als geen ander weet Hij hoe menselijke relaties kunnen stranden,hoe huwelijken kunnen verkillen en verzanden. God weet dat nooit 'n mens alleen schuldig kan zijn. Hoe we allemaal in schuldvervlechting staan tegenover Hem en tegenover elkaar. Wat gaat Jezus nu doen? Gaat Hij eindeloos redetwisten? Wordt ook Jezus betrokken bij dit mensonterend spel? Moet ook Hij aan de vrouw gaan trekken? Maar Jezus weigert dat! Hij zwijgt stil en tekent met zijn vinger in het zand. Wat schrijft Hij daar? De evangelist zegt er niets over. Misschien schreef Hij: 'Waar is haar minnaar gebleven?' Of misschien tekende Hij gewoon poppetjes in het zand, om een denkpauze, een moment van bezinning, in te lassen. Hij zegt niets tot de aanklagers van deze vrouw. Maar die blijven maar doorzeuren en doorvragen. Zo gemakkelijk komt Jezus er niet af! Tenslotte geeft Jezus antwoord: 'Vooruit, stenig haar maar als je zelf geen fouten hebt...'

Dan druipen ze af, de een na de ander, de oudsten het eerst. De stenen laten zij uit hun handen vallen. Ze zijn niet beter dan deze vrouw. Wij staan gauw klaar met ons oordeel en wijzen met vingers. Zijn we dan van die grote zondaars? Natuurlijk zullen er niet veel mensen zijn die iemand om 't leven hebben gebracht 't Vijfde gebod 'Gij zult niet doden'. hebben de meesten van ons niet overtreden. Het vijfde gebod zegt dat we onze handen thuis moeten laten. Dat is al heel wat! Maar in de Bergrede vraagt Jezus van ons meer dan dat minimum: je moet je handen niet alleen thuishouden, je moet ze ook naar elkaar durven uitsteken!

Laten we teruggaan naar de kring. Verbeeld je dat jij daar staat. De mensen om je heen draaien de film van je leven af. Plotseling stopt het beeld. Het wordt in slow motion herhaald, nog eens en nog eens. Telkens zeggen mensen: kijk eens hoe jij de fout bent ingegaan! Dan zou je, staande in de kring, het willen uitschreeuwen: waarom laten jullie het beeld niet stilstaan bij die momenten waarop het goed ging in mijn leven? Ik heb, zoals elk mens, toch ook mijn goede kanten!

Waarom beoordelen we elkaar altijd naar de zwakste plekken,naar elkaars slechtste ogenblikken? Eens een dief en je blijft een dief! In het evangelie horen wij hoe Jezus de vrouw en de omstanders op één lijn zet, want wij zijn geen haar beter dan de mens die we midden in de kring zetten! Jezus verontschuldigt de vrouw niet. Onrecht blijft onrecht. En wat zwart is noemt Jezus niet wit. Maar Hij handelt volgens het principe: het kwaad moet je nooit met kwaad vergelden. Priem mensen toch niet vast op hun verleden! Zonder vergeving kans geen mens verder. Ook jij niet! Jezus schrijft in het zand. Misschien om aan te geven: bedenk toch, mens, wie je bent: je bent stof uit stof, hoe durf je dan de rechterstoel te beklimmen? Bekeer je, keer je weer om naar God en elkaar, zodat wij elkaar weer recht in de ogen kunnen zien. Vergeving hebben ook wij nodig als dagelijks brood!


© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam/Amstelveen