Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

BLINDGEBOREN

In deze Veertigdagentijd hebben we drie zondagen met lange evangelielezingen. Vorige week zondag werd Jezus in gesprek met een vrouw bij de bron 'levend water' genoemd. Dit weekend wordt Hij gepresenteerd als 'het Licht van de Wereld'. Volgende week wordt Hij genoemd 'de Verrijzenis en het Leven'. Drie lange lezingen die in de oerkerk werden gebruikt als godsdienstonderricht voor degenen die in de Paasnacht zullen worden gedoopt. En het is niet voor niets dat de Paasnacht draait om deze drie woorden: levend water (doop), licht van de wereld (Paaskaars) en de Opstanding uit de Doden.

Vanmorgen is het tweede luik aan de beurt. Jezus als het 'Licht van de Wereld'. Als kind dacht ik dat blindheid ongeveer 't ergste was dat een mens zou kunnen overkomen. Soms deed ik mijn ogen dicht op straat om te voelen wat een blinde voelt. Wat voel je je dan hulpeloos! Stel je voor: geen licht zien, geen menselijk gezicht kennen, de prachtige kleuren moeten missen. Altijd maar leven in de diepe duisternis van de nacht. Maar nu ik wat ouder ben, weet ik dat er een blindheid bestaat die veel erger is. Zoals een blinde eens tegen me zei: 'sinds ik het licht in mijn ogen moet missen, zie ik de mensen en de dingen ánders. Sindsdien kijk ik met de ogen van mijn hart. Soms heb ik medelijden met al die mensen die dénken dat ze kunnen zien. Maar in werkelijkheid zijn ze blind geworden voor zoveel mooie dingen.'

In de Bijbel gaan lichamelijke en geestelijke blindheid gaan vrijwel nooit samen. Ook in mythen en sprookjes is er vaak sprake van een blinde ziener. Een mens kan ziende blind zijn, een blinde kan een wijs ziener zijn. De Bijbel zint hier meermalen op. In de Bijbel is blindheid het symbool van de verblinde mens. Toen de sterke Simson door Delila was bekoord en door háár toedoen het licht van z'n ogen had verloren, gaf God hem nog eenmaal zijn kracht terug. En terwijl het licht van zijn ogen gedoofd was, brak het licht in zijn hart door.(Richteren 16) De profeet Jesaia krijgt tot opdracht: 'Leid het volk voor, dat ogen heeft, maar toch blind is'. (43:8). Het behoort tot de tekenen van de naderende heilstijd, dat blinden weer gaan zien: 'Jahwe opent de ogen der blinden'. (Psalm 146:8)
Die dag horen doven wat er voorgelezen wordt, en zien de blinden, want hun ogen zijn bevrijd van de duisternis en donkerte'. (Jesaia 29:18)

In zijn grote strafrede tegen de Farizeeërs zegt Jezus: 'Wee u, blinde leiders, die de mug uitzift en de kameel doorslikt. (Matteüs 23:24) En als Hij voor de eerste maal optreedt in Nazareth (Lucas 4:16-22), leest hij uit de profetie van Jesaia: 'De Geest des Heren is over Mij gekomen om aan armen de blijde boodschap te brengen, aan gevangenen hun verlossing bekend te maken en aan de blinden dat zij zullen zien'. (Jesaia 61:1-2) De evangelist Johannes vertelt in het lange evangelie van vanmorgen het verhaal van de blindgeborene. De omstanders vragen: 'Wie heeft er nu gezondigd, hij of zijn ouders?' En Jezus antwoordt: 'Tot een oordeel ben Ik in de wereld gekomen, opdat de niet-zienden zouden zien en de zienden blind worden.'

Wie zijn de blinden in dit verhaal? Allereerst de Farizeeën. Zij maken zich druk over de wettische vraag of je op de sabbat iemand mag genezen. Hun kijken wordt beheerst door de wet. Ook de ouders van de blindgeborene zijn stekeblind - uit angst voor de Farizeeën. "Wat zullen de mensen er van zeggen?" is de vraag die hun hart blokkeert. Die houding maakt hen stekeblind voor de werkelijkheid. U kent dat wel: wat zullen de buren zeggen als ze horen dat míjn dochter zwanger is? Daarom kun je maar beter doodzwijgen dat je zuster in haar huwelijk is vastgelopen en dat je eigen kinderen zijn gaan samenwonen op een leeftijd die jij niet voor mogelijk houdt! Zo zwijgen wij over onze relaties, verblind als we zijn om voor het oog van dé mensen af te gaan. Daarmee binden we onszelf een blinddoek voor.

Wie zien er wél in het verhaal? Allereerst Jezus. Voordat de blinde kan zien, wórdt hij gezien door Jezus. Jezus ziet die ene mens, want elk mens is voor hem uniek, de moeite, ja alle moeite waard. Zo wandelt Hij in het spoor van God die zich zelfs druk maakt over 'n mus die van het dak dreigt af te vallen. Jezus ziet geen mensen pijnlijk over het hoofd. Het lijkt wel alsof Hij een voorliefde heeft voor mensen die door 't leven onderuit zijn gehaald: de tollenaar Zacheus, de publieke vrouw, de Samaritaanse, één van de moordenaars die met hem gekruisigd werden. Hij heeft blijkbaar een voorliefde voor verbitterde en ontgoochelde mensen. Hij zegt dat ook in een verhaal over het verloren schaap, de verloren zoon, het verloren geldstuk. Jezus ziet geen mensen over het hoofd, zeker niet als ze verbitterd zijn en moeilijk bereikbaar. De blinde vallen de schellen van de ogen, als hij plotseling ontdekt waar het in zijn leven wérkelijk om draait.

Tenslotte is me opgevallen dat de blindgeborene in het verhaal niet bij name wordt genoemd. Mag hij geen naam hebben? Ook de vrouw bij de bron - het evangelie van vorige week zondag - heeft geen naam. Dat is bij Johannes geen toevalligheid. Wij mogen opnieuw ónze eigen naam invullen. Misschien dat met Pasen ons ook de schellen van de ogen vallen en dat we elkaar en deze wereld, en misschien zelfs God, gaan zien met nieuwe ogen.

Het feest van de opstanding heeft alles te maken met opstaan aan elkaar, zelfs aan verbitterde en ontgoochelde mensen. Blijf je hand maar toesteken, want eens komt de dag waarop ze het leven weer bekijken met nieuwe ogen. Jezus heeft ons laten zien dat échte goedheid elke vastgelopen relatie tóch kan ontdooien. Tenminste als we het leren om in het leven écht te zien. En dat kan alleen, als we onze oogkleppen afzetten en elkaar recht in de ogen durven kijken.


© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam/Amstelveen